-
1 zich verspreiden
гл.общ. распространяться -
2 zich verspreiden
I.sich ausbreitenII.sich verbreiten -
3 zich verspreiden
v. deploy, proliferate, scatter -
4 zich verspreiden
répandre, se propager -
5 verspreiden
2 [uiteen (doen) gaan] disperse♦voorbeelden:een kwalijke geur verspreiden • give off a ghastly smelllicht verspreiden • shed lightwarmte verspreiden • give off heateen reclamefolder op ruime schaal verspreiden • distribute an advertizing brochure on a wide scalezich over de hele aarde verspreiden • spread all over the world -
6 verspreiden
2 [uitdelen] distribuer3 [uiteen doen gaan] disperser♦voorbeelden:licht verspreiden • répandre de la lumièreII 〈wederkerend werkwoord; zich verspreiden〉1 [zich verbreiden] se répandre2 [uiteen gaan] se disperser♦voorbeelden: -
7 zich over de hele aarde verspreiden
zich over de hele aarde verspreidenDeens-Russisch woordenboek > zich over de hele aarde verspreiden
-
8 zich over de hele aarde verspreiden
zich over de hele aarde verspreidenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich over de hele aarde verspreiden
-
9 verspreiden
испустить, издать; распустить; разместить; разослать; развернуть; рассредоточить, рассыпать; расчленить; разойтись; разбежаться; разлететься, броситься; разместиться; разостлаться; развеяться; рассредоточиться* * *(d)1) разгонять, рассеиватьgerúchten verspréiden — распространять слухи
zich verspréiden — распространяться
* * *гл. -
10 рассеяться
zich verspreiden ; optrekken, opgaan ; uiteengaan ; zich verstrooien, zich amuseren -
11 распространяться
zich verspreiden, zich verbreiden -
12 spread
n. wijdte; verbreiding, verspreiding; stuk land, landbezit v. een boer; smeersel; feestmaal, onthaal--------v. spreiden, zich uitspreiden; zich spreiden; zich verspreiden; verspreiden; smeren; besmerenspread1[ spred] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 breedte7 smeersel9 dubbele pagina ⇒ tekst/foto over twee (tegenover elkaar liggende) pagina's, spread————————spread23 uitgespreid/uitgesmeerd worden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 bedekken ⇒ beleggen/besmeren♦voorbeelden: -
13 répandre
répandre [reepãdr]1 storten ⇒ morsen, gieten2 verbreiden ⇒ verspreiden, uitdragen♦voorbeelden:1 zich verspreiden ⇒ verspreid worden, zich verbreiden♦voorbeelden:1. v1) storten, gieten2) verspreiden2. se répandrev3) veel uitgaan -
14 disperser
disperser [diespersee]1 verspreiden ⇒ verstrooien, uiteenjagen♦voorbeelden:1 zich verspreiden ⇒ zich versnipperen, uiteengaan1. v1) verspreiden, verstrooien2) versnipperen2. se disperserv1) zich verspreiden, uiteengaan -
15 verbreiten
verbreiten3 verbreiden ⇒ uitstralen, afgeven♦voorbeelden:1 zich verbreiden ⇒ zich verspreiden, bekend worden2 zich verbreiden ⇒ zich verspreiden, uitbreiden -
16 courir
courir [koerier]1 hard lopen ⇒ hollen, rennen3 in omloop zijn ⇒ zich verspreiden, in zwang zijn5 lopen ⇒ zich uitstrekken, gelegen zijn♦voorbeelden:les gens courent à ce spectacle • de mensen verdringen zich om deze voorstelling te ziencourir après le bonheur • geluk najagen, nastrevencourir après une femme • achter een vrouw aan zittencourir au devant de qn. • iemand tegemoet snellencourir d' aventure en aventure • zich van het ene avontuur in het andere stortencourir sur ses cinquante ans • tegen de vijftig lopenbrochures qui courent de main en main • brochures die van hand tot hand gaanles ragots qui courent sur son compte • de kletspraatjes die over hem, haar de ronde doenmains qui courent sur les touches • handen die over de toetsen glijdenlaisser courir qn. • iemand zijn gang laten gaan〈 informeel〉 tu peux toujours courir! • morgen brengen!, je kunt me wat!II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 najagen ⇒ nastreven, trachten te krijgen3 doorlopen ⇒ doorkruisen, doorreizen♦voorbeelden:v1) hardlopen, rennen, hollen2) zich haasten3) zich verspreiden, in zwang zijn4) lopen [tijd]5) gelegen zijn6) deelnemen (aan een wedren, wedstrijd)9) najagen10) doorkruisen, doorreizen11) druk bezoeken13) de keel uithangen, vervelen -
17 fan
n. ventilator; waaier; aanhanger, supporter; liefhebber, bevorderaar, vriend--------v. uitwaaieren, zich verspreiden; aanblazen, aanwakkerenfan1[ fæn] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 waaier3 bewonderaar(ster) ⇒ enthousiast, fan————————fan2〈 fanned〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:2 fan the flames • het vuur aanwakkeren, olie op het vuur gietenfan a passion • gevoelens aanwakkeren -
18 diffuser
diffuser [diefuuzee]♦voorbeelden:diffuser une revue • een tijdschrift in omloop brengenv1) verspreiden2) uitzenden [radio, tv] -
19 écarter
écarter [eekaartee]1 (uit)spreiden ⇒ uit elkaar schuiven, uit elkaar drijven♦voorbeelden:écarter les mouches • de vliegen wegslaanécarter une réclamation • een klacht afwijzenécarter qn. de la liste • iemand van de lijst afvoerenécarter un coup • een slag afweren, pareren♦voorbeelden:s'écarter de quelques pas • enkele stappen opzij gaanécarter de son sujet • van zijn onderwerp afdwalens'écarter de la verticale • scheef staan1. v1) uitspreiden, uiteendoen2) verwijderen3) doen afwijken [van richting]4) terugleggen [kaarten]5) wegsturen2. s'écarterv1) uiteengaan, opengaan -
20 disperse
v. spreiden, ontbinden; verspreiden, uit elkaar drijven[ dispə:s]1 zich verspreiden ⇒ uiteengaan, uiteenstuivenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uiteen drijven ⇒ verstrooien, verspreiden2 verspreiden ⇒ spreiden, uiteenplaatsen4 verjagen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский
zich verspreiden
Страницы